#124: De eenmanszaak en vereenzelviging in het strafrecht
Op 6 juli 2015 heeft de politierechter een interessant vonnis gewezen. In deze zaak heeft de officier van justitie een dagvaarding uitgebracht aan een eenmansbedrijf als ook aan de achterliggende natuurlijke persoon vanwege een vermeende overtreding van de Gezondheids- en Welzijnwet. De politierechter heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging ten aanzien van het eenmansbedrijf omdat in wezen sprake is van dubbele vervolging doordat de natuurlijke persoon is te vereenzelvigen met de eenmanszaak. Dit vonnis werpt twee interessante vragen op. Kan een eenmansbedrijf überhaupt een strafbaar feit plegen? En moet een vereenzelviging tussen man en bedrijf ook in andere gevallen leiden tot de conclusie dat sprake is van dubbele vervolging?
De politierechter oordeelt in de betreffende zaak het volgende:
“De politierechter stelt vast dat het [eenmansbedrijf] geen rechtspersoon is in de zin van artikel 3 Boek 2 BW en artikel 51 Sr. In de regel wordt een eenmansbedrijf geheel gelijk gesteld met de natuurlijke persoon wiens eenmansbedrijf het betreft. Dit doet zich in de onderhavige zaak ook voor. Gedragingen van het [eenmansbedrijf] kunnen daardoor zonder meer worden toegerekend aan de natuurlijke persoon [verdachte]. Nu de mogelijk strafrechtelijk relevante gedragingen van het [eenmansbedrijf] vereenzelvigd kunnen worden met de mogelijk strafrechtelijk relevante gedragingen van de natuurlijke persoon [verdachte], komt vervolging van zowel het eenmansbedrijf als van de natuurlijke persoon neer op een dubbele vervolging van verdachte ter zake van dezelfde feiten, hetgeen strijdig is met het beginsel dat niemand twee keer voor dezelfde feiten mag worden vervolgd. Naar het oordeel van de politierechter dient de beslissing van de officier van justitie om naast de natuurlijke persoon [verdachte], tevens het eenmansbedrijf te vervolgen ter zake van dezelfde feiten, dan ook te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging van het [eenmansbedrijf] (parketnummer 84/267858-14)“.
De rechter oordeelt dat een eenmanszaak geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 51 Sr. De eenmanszaak is echter enkel een bedrijfsvorm welke geen rechtspersoonlijkheid bezit. In artikel 51 Sr staat dat strafbare feiten enkel door natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen worden begaan. Een natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed. De vraag is dan of een eenmanszaak überhaupt kan worden vervolgd? Een arrest waar de eenmanszaak een rol speelt, is het IJzerdraad arrest. In dit arrest heeft de Hoge Raad de criteria uiteen gezet voor het functioneel daderschap van een natuurlijk persoon. In het betreffende geval ging het om een eigenaar van een eenmanszaak die als functioneel dader aansprakelijk werd gesteld voor een gedraging van een personeelslid. Maar in wezen gaat dit arrest over het functionele daderschap van een natuurlijk persoon. In zoverre menen wij dat een eenmanszaak niet zelfstandig kan worden vervolgd omdat het geen natuurlijk persoon is noch een rechtspersoon. De politierechter had de officier van justitie om die reden niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn vervolging.
De politierechter legt echter een interessante redenering ten grondslag aan zijn oordeel dat sprake is van dubbele vervolging. Immers, indien de strafrechtelijke gedraging van de eenmanszaak vereenzelvigd kan worden met de strafrechtelijke gedraging van de natuurlijk persoon, levert een vervolging van beide partijen in wezen een dubbele vervolging op. Deze situatie doet zich, ons inziens, eveneens voor in sommige situaties waarin een vennootschap en – bijvoorbeeld – een directeur grootaandeelhouder beiden worden vervolgd. Of de een wordt beboet en de ander vervolgd.
Over het algemeen wordt aangenomen dat het de officier van justitie vrij staat de rechtspersoon en de 100% aandeelhouder te vervolgen voor dezelfde feiten dan wel een keuze te maken tussen beide. Hoewel de belastingkamer van de Hoge Raad op 1 maart 1993 heeft geoordeeld dat de boete voor een directeur grootaandeelhouder kwijtgescholden dient te worden indien ter zake van dezelfde feiten een boete aan de vennootschap is opgelegd, biedt dit arrest enkel een oplossing tegen dubbele bestraffing en niet tegen dubbele vervolging.[1] Wij menen dat in lijn met bovengenoemd oordeel van de politierechter zich situaties kunnen voordoen waarin de rechtspersoon en natuurlijk persoon zodanig met elkaar kunnen worden vereenzelvigd dat sprake is van dubbele vervolging als tegen beiden een dagvaarding wordt uitgebracht.
Vind jij dat, indien een natuurlijk persoon en een rechtspersoon met elkaar kunnen worden vereenzelvigd en beiden worden vervolgd terzake van dezelfde, in wezen sprake is van dubbele vervolging?
[1] Hoge Raad 10 maart 1993, FED1993/268, ro. 5.5.
1 Comment