#273: Executie van de ontnemingsmaatregel

De ontnemingsmaatregel levert in de praktijk veel discussie op. Zeker als sprake is van witwassen. Daarover schreven we onder meer in Vaklunch #195. Ook is de afgelopen periode veel aandacht geweest voor de vraag of de verbeurdverklaring geen verkapte ontnemingsmaatregel is. Op basis van standaard jurisprudentie van de Hoge Raad moet voorkomen worden dat wederrechtelijk voordeel dubbel wordt ‘afgepakt’. Maar wat als dit mis gaat en zowel de verbeurdverklaring als de ontnemingsvordering vast komen te staan? Dan biedt artikel 577b Sv uitkomst. De rechter kan het bedrag van de ontnemingsmaatregel kwijtschelden. Maar geldt de mogelijkheid van kwijtschelding bijvoorbeeld ook als de executie van de ontnemingsmaatregel nodeloos lang op zich laat wachten?

Op basis van artikel 577b Sv kan naast het Openbaar Ministerie ook de veroordeelde een verzoek doen aan de rechter om het bedrag van de ontnemingsmaatregel te verminderen of kwijt te schelden. Als het bedrag al betaald is – of verhaald is – dan kan de rechter ook bevelen dat het bedrag zal worden teruggegeven of wordt uitgekeerd.

Een recente zaak over artikel 577b Sv trok onze aandacht. In deze zaak is bij arrest van 29 april 2008 een ontnemingsmaatregel van € 8.500 opgelegd. Dit bedrag moet worden betaald aan de Staat. Op 13 juli 2010 is deze maatregel onherroepelijk geworden nadat de Hoge Raad het cassatieberoep heeft verworpen. Nadien heeft het Openbaar Ministerie zich echter nooit gemeld voor executie van de maatregel. Het bedrag is dus nooit betaald.

Op basis van artikel 577b Sv heeft de veroordeelde het Hof verzocht de ontnemingsmaatregel kwijt te schelden gelet op het enorme tijdsverloop. Het Hof gaat daar echter niet in mee. De reden is dat geen andere omstandigheden zijn gesteld die tot kwijtschelding zouden moeten leiden, zoals bijvoorbeeld betalingsonmacht. Het Hof meent ook dat de tenuitvoerlegging van de maatregel lang op zich heeft laten wachten, maar daaraan kan de betrokkene volgens het hof niet de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontlenen dat niet meer tot tenuitvoerlegging van de ontnemingsmaatregel zou worden overgegaan. Het Hof merkt verder op: ‘Voorts is het hof van oordeel dat – voor zover de verjaringsregels al van toepassing zouden zijn op de executie van een ontnemingsmaatregel – van verjaring nog geen sprake is. Het hof is voorts niet van oordeel dat met executie geen redelijk doel meer wordt gediend.’

Met de ontnemingsmaatregel heeft de Staat een vordering op de veroordeelde. De Staat moet zich voor het verzilveren van die vordering wel melden bij de betrokkene. De vraag is of het Openbaar Ministerie die vordering oneindig in tijd te gelde kan maken. Voor de executie van straffen geldt op basis van artikel 76 Sr dat de verjaringstermijn om een straf te executeren een derde langer is dan de termijn van verjaring van het recht tot strafvordering. Deze termijn is ook van toepassing op de ontnemingsmaatregel, zoals toegelicht door mr. Vellinga in zijn conclusie van 7 juli 2009.

Het is wel de vraag of deze termijn zonder gevolgen voor een groot deel ongebruikt mag verstrijken. Als het Openbaar Ministerie acht jaar wacht met het executeren van de ontnemingsmaatregel, kan het Openbaar Ministerie dan volhouden dat er een redelijk doel is voor de executie? Voor het executeren van een dergelijke maatregel zou een voortvarendheidseis moeten gelden. Op basis daarvan zou het Hof van het Openbaar Ministerie ten minste een verklaring moeten verlangen waarom de executie van de maatregel zo lang op zich heeft laten wachten. Op die manier kan het Hof een afweging maken tussen het belang van het Openbaar Ministerie om de rechtssituatie te herstellen en het gerechtvaardigde vertrouwen van de betrokkene op de ontstane situatie. Een dergelijke eis zal ook het Openbaar Ministerie prikkelen om betrokkenen niet tot in het oneindige in onzekerheid te laten over de betaling van een ontnemingsmaatregel.

Mocht je vragen hebben over het voorgaand of van gedachten willen wisselen met ons, neem dan contact op via boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl.

1 Comment
  • Youssef aznag

    17 september 2018 at 01:41 Beantwoorden

    Goede avond,

    Ik heb nu al jaren last van ontnemingsvordering zaak. Het is nu onherroepelijk dus cassatie afgewezen. Ik heb geld van buitenlandse valuta van klanten gewisseld naar euro en ben gestraft bedrag van 488.000 te betalen en er is inbeslag genomen tijdens strafzaak plus minus 800 000 en ik weet nu niet wanneer me dag komt dat ik moet voorkomen voor gijzeling want ik heb dat geld niet en heb met criminelen probleem want hun geld heeft de staat. Ik voel me jaren machteloos weet echt geen raad hiermee

Post a Comment